zaterdag 18 juni 2011

Mijn kelder

Afgelopen donderdag had het hard geplenst, een hoosbui. In lager gelegen delen van de stad stonden panden blank. Het gemeentelijk riool kreeg de schuld. Maar ook kwam het water van de plafonds. Had ik vorig jaar ook, de dakgoten zaten verstopt door blad en het stroomde onder het dak. Tja, dan krijg je dat.
Maar dit jaar was ik weer aan de beurt. Veel water bleek tijdens de bui niet in de regenpijp omdat de bak om de dakgoot zo lek is als een mandje. Ik zal de huiseigenaar er op aanspreken. Maar donderdag stroomde het hemelwater ongestoord het terras op en zocht het in zijn woeste gang naar de laagste punten. Dat was nu ook over de rand van het kelderluik. Afijn, de kelder stond blank. Een vorm van overmacht zou je kunnen zeggen.
Gisteravond, een dag na de bui, ontdekte ik het pas. Aardappelen pakken maar ik sopte door een laagje van een halve tot 3 cm water. Niet eerder aan gedacht dat de kelder wel eens blank kon staan. De plafonds had ik na de hoosbui goed bestudeerd. Allemaal droog. Maar de kelder ....., hoe logisch moet een mens soms denken.
Gisteravond begon ik dus met het opdweilen van het water. Een werkje waar mijn gedachten de vrije loop krijgen. Ik kreeg er gewoon lol in, neuriënd en fluitend, volle dweil na volle dweil, zag ik de economische zware tijden, de bezuinigingen op het werk met gedwongen ontslagen als een hoosbui op mijn huis neerstorten. Nooit gezorgd voor een goede infrastructuur, voor een modernere aanpak. Ook niet na de winstwaarschuwing vorig jaar. Die dakgoot bleef gewoon diezelfde zwakke plek. En nu de recessie daar is, moeten we dweilen. Emmer na emmer bracht ik naar boven. Het gemeenlijk riool zorgde voor de rest. De spieren glimden van inspanning op mijn armen, blij met deze gratis onderhoudsbeurt.
Vanochtend wierp ik hoopvol een blik in het met een peertje beschenen donkere gat van de kelder. En ja hoor, droge plekken waren er te zien, langs de randen was het nog vochtig, maar de operatie was geslaagd.
Om het allemaal af te ronden ging ik met de bezem door de hele kelder. Achterin lag toch nog water. Een beetje de ellende verspreiden over de droge delen. En meteen even de rommel opruimen. Schrob, schrob, schrob. Schep, schep, schep. En toen was het gebeurd.
Nog nooit zag die kelder er uit als mijn kelder. Ineens was het geen rommelig gat voor aardappelen, pakken frisdrank en bier, maar een fraaie koele ruimte waar wijn komt te liggen. Gewelven en een voorproeftafeltje. Wachtend op langzaam op dronk komende mooie wijnen. Een ruimte waarin geïnvesteerd wordt. Een kansrijke plek na geleden te hebben onder een hoosbui. Wel de dakgoot maken.
Gerrit Geuvers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten